Beknopte grammatica van het Nederlands voor studenten to kompendium wiedzy na temat gramatyki języka niderlandzkiego oraz interesujące opracowanie stworzone z myślą o tych, którzy nie tylko znają podstawy języka, ale także próbują zrozumieć zasady gramatyczne nim rządzące. Książka zawiera krótki przegląd morfologii z najważniejszymi kategoriami gramatycznymi. W części zatytułowanej "Składnia" autorzy zwracają uwagę na strukturę zdania holenderskiego, która diametralnie różni się od polskiego. Często brak jest jednoznacznego odpowiednika w języku polskim dla holenderskich kategorii składniowych. Niemniej jednak podjęto próbę znalezienia polskiego tłumaczenia, które możliwie najlepiej odpowiada kategoryzacji w obu językach.
Biorąc pod uwagę rosnącą liczbę polskich studentów niderlandystyki, mamy nadzieję, że praca ta stanie się przydatna zarówno dla nich, jak i dla nauczycieli akademickich.
Autorzy pracują na Katolickim Uniwersytecie Lubelskim Jana Pawła II, gdzie zajmują się nauczeniem języka niderlandzkiego.
INHOUDSOPGAVE
VOORWOORD
1. TERMINOLOGIE
A. Taalkundig ontleden (rozbiór gramatyczny zdania)
B. Redekundig ontleden (rozbiór logiczny zdania)
DEEL A - TAALKUNDIG ONTLEDEN
1. HET WERKWOORD
Tegenwoordige tijd (o.t.t.)
Verleden tijd (o.v.t.)
Voltooid tegenwoordige en verleden tijd
Toekomende tijd
Conditionalis.
Tijden van het Nederlandse werkwoord in een schema.
2. HET ZELFSTANDIG NAAMWOORD EN ZIJN COMPLEMENTEN
Het zelfstandig naamwoord
Semantische indeling
Morfologische en syntactische indeling
Geslacht (rodzaj gramatyczny)
Meervoudsvorming
Onregelmatige meervouden.
Vreemde woorden.
Het lidwoord.
Bijvoeglijk naamwoord
Trappen van vergelijking
Telwoorden
3. VOORZETSELS
4. VOORNAAMWOORDEN
Persoonlijk voornaamwoord.
Wederkerend en wederkerig voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
Aanwijzend voornaamwoord
Vragend voornaamwoord.
Betrekkelijk voornaamwoord
Onbepaald voornaamwoord
Uitroepend voornaamwoord.
5. BIJWOORDEN (EN PARTIKELS)
Bijwoord
Het partikel er
6. SAMENGESTELDE WERKWOORDEN
Niet scheidbare werkwoorden
Scheidbaar samengestelde werkwoorden
Samengestelde zelfstandige naamwoorden.
Samengestelde bijvoeglijke naamwoorden.
7. VOEGWORDEN
Nevenschikkende voegwoorden
Onderschikkende voegwoorden
Tussenwerpsels
DEEL B - REDEKUNDIG ONTLEDEN
INLEIDING
1. ZINSBOUW
2. HET GEZEGDE
Delen van het gezegde
Overige delen van het gezegde
Hulpwerkwoorden
Koppelwerkwoorden
Naamwoordelijk deel van het gezegde.
Oorzakelijk voorwerp.
Werkwoordelijke uitdrukking.
Predicatief complement..
3. HET ONDERWERP
4. DE OBJECTEN
Direct object (Lijdend voorwerp).
Indirect voorwerp
Voorzetselvoorwerp
Specificerend complement
5. BEPALINGEN
Bijwoordelijke bepaling
Bepaling van modaliteit of zinbepaling
Bepaling van gesteldheid.
6. DELEN VAN ZINSDELEN
Bijvoeglijke bepaling
Bijstelling of appositie
Predicatieve toevoeging
Bepaling van graad
Bepaling van hoeveelheid
7. ELEMENTEN BUITEN DE EIGENLIJKE ZIN
Omschrijving vooraf en achteraf van zinsdelen
Aangesproken persoon
Tussenwerpsel
8. ZINSTYPEN
Mededelende zinnen
Vragende zinnen
Gebiedende zinnen
Wensende zin
Uitroepende zin
Elliptische zin
Samengestelde zinnen
Bijzinnen
APPENDIX I - RECTIE BIJ ENKELE WERKWOORDEN
APPENDIX II - STAMTIJDEN VAN DE STERKE WERKWOORDEN
APPENDIX III - STAMTIJDEN ONREGELMATIGE WERKWOORDEN